HI THERE, welcome to Learning Dutch with Kathy!
In our lesson today, we are going to learn important rules regarding to Dutch Adjectives + NOUNS.
Klein + (het) huis klein + (de) auto
Ik heb een huis. Het huis is klein. Ik heb een auto. De auto is klein.
Ik heb een klein huis. Ik heb een kleine auto.
Het kleine huis is van mij. De kleine auto is van mij.
When an Adjective is placed in front of a noun, there are two case that you need to pay attention to:
PLUS -E or PLUS NO -E.
1. Defined/ undefined noun?
Undefined:
EEN: een huis, een auto, een T-shirt, een winkel
Without article: brood, appels, talen
Defined:
HET: het huis, het weekend, het dorp
DE: de bus, de stad, de stoel
2. Defined noun with HET of DE --> always plus “e” at the end of the adj
Mooi + Het huis --> het mooie huis
Mooi + de huizen --> de mooie huizen
Klein + (de) stad --> de kleine stad
Klein + (de) steden --> de kleine steden
3. Undefined noun
Check whethee
DE - noun or HET-noun
Plus E No E
Moeilijk + (de) taal lekker + (het) brood
Ik vind Nederlands is een moeilijke taal. Ik eet graag lekker brood.
I find Dutch is a difficult language. I like to eat yummy bread.
Attention:
When “e” is added at the end of an adjective, it is important to check the vowels of the adjective.
· Long vowels maintain long:
Groot --> groote --> grote
laag --> lage
hoog --> hoge
breed --> brede
heet --> hete
rood --> rode
duur --> dure
langzaam --> langzame
· Short vowels maintain short:
dun --> dune -> dunne
dikke --> dikke
wit --> witte
· When adj ends with “f” --> changed to “v” , before adding -e
positief --> positieve
negatief --> negatieve
Other examples:
slecht --> slechte
goed --> goede
lang --> lange
kort --> korte
oud --> oude
nieuw --> nieuwe
koud --> koude
Vriendelijk --> Vriendelijke
makkelijk --> makkelijke
Succes. / Goodluck!
Tot de volgende keer. / See you next time!
Reactie schrijven